Selectief mutisme
Kinderen met selectief mutisme hebben een sterk geremd temperament. Vergeleken met andere verlegen, timide kinderen bevinden deze kinderen zich aan het uiterste eind van het spectrum van verlegenheid en timide zijn. Mogelijk spelen, zoals gezegd, genetische factoren een rol. Dit wordt gesteund door de bevindingen die in de families van deze kinderen relatief vaak voorkomen: selectief mutisme, extreme verlegenheid en taal- of spraakstoornissen. Behalve selectief mutisme komen ook vaak verhoogde gevoeligheid voor geluid, drukte en aanraking voor. Andere mogelijke psychische problemen die voorkomen bij selectief mutisme zijn depressie, onzindelijkheid voor urine en ontlasting, hyperactiviteit, tics en obsessieve en compulsieve stoornissen (dwangstoornissen).
Zij kunnen regelmatig koppig en ontstemd zijn en worden door de ouders beschreven als kinderen met een ijzeren wil. Wanneer zij gedwongen worden om zich te begeven in onprettige situaties, kunnen ze reageren met negativisme en woede. Er kan sprake zijn van onderliggende problematiek rond het uiten van agressie. In de contacten met leeftijdsgenoten kunnen zij timide en apathisch zijn en hebben sterk de neiging zich terug te trekken. Tevens kunnen deze kinderen soms lichamelijk ‘bevriezen’ of verstarren wanneer zij zich angstig voelen. Dit kan samengaan met een vlakke mimiek.